(Artikel gaat verder onder de advertentie)
In de praktijk blijkt vaak dat mensen te snel en onterecht ontslagen worden. Dagelijks wordt er door een rechter besloten om niet ontslagen personeelsleden niet toe te kennen. Soms omdat er gewoonweg geen dringende reden was voor het ontslag, maar steeds vaker omdat de werkgever niet de juiste formaliteiten heeft genomen om dit te mogen doen. In dit artikel lees je hoe je als werknemer het beste ontslag op staande voet kan aanvechten.
Als je als werknemer het niet eens bent met een ontslag op staande voet, moet je binnen 2 maanden naar een kantonrechter om het ontslag te laten vernietigen. Wanneer een kantonrechter hierin mee gaat, dan loopt jouw dienstverband gewoon door alsof er niets is gebeurd. Je krijgt dan alsnog het loon over de niet gewerkte periode. Dit loon wordt meestal verhoogd met een boete (de wettelijke verhoging) voor het te laat betalen die kan oplopen tot 50% en vergeet natuurlijk niet de wettelijke rente die daar weer bovenop komt.
Ook moet jij als werknemer weer tot het werk en het kantoor worden toegelaten. Verzamel altijd alle communicatie tussen jou en je werkgever en zorg dat je dit kan gebruiken als bewijsstukken.
In plaats van de vernietiging van jouw ontslag op staande voet kan je ook aan de rechter vragen om een extra billijke vergoeding toe te keren bovenop de transitievergoeding. En daarnaast ook nog een gefixeerde schadevergoeding, mits jij je echt benadeeld voelt.
Na twee maanden kan het ontslag op staande voet definitief zijn als je er niet tegen in bent gegaan. Je kan gelukkig nog tot 3 maanden na het gegeven ontslag een verzoek indienen voor het toekennen van een transitievergoeding bij een kantonrechter. Nadat drie maanden zijn verstreken is het ontslag op staande voet volledig definitief. Je hebt dan geen mogelijkheden meer om tegen het ontslag in te gaan of daarvoor een vergoeding te vragen. Op deze regel zijn natuurlijk uitzonderingen maar daarvoor moet jouw advocaat flink wat jurisprudentie doornemen.
Wat je wel nog kan doen is een vordering in dienen die niet is gebaseerd op het ontslag. Denk bijvoorbeeld aan een loonvordering over niet uitbetaalde vakantiedagen. Voor dit soort vorderingen heb je 5 jaar de tijd maar het is slim om dit zo snel mogelijk in gang te zetten.
Wordt het ontslag op staande voet wel toegekend door een kantonrechter, kan je altijd nog in hoger beroep gaan. Als je in hoger beroep gaat, dan zal jouw advocaat eerst een schriftelijk stuk aan het gerechtshof sturen waarin staat waarom je het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank. Vervolgens krijgt jouw werkgever de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
Beide
partijen kunnen het gerechtshof daarna verzoeken om de zaak nog eens mondeling
te mogen bepleiten. Dit is eerder uitzondering dan regel omdat de meeste
argumenten al schriftelijk zijn uitgewisseld.
Heb je nog geen idee waar je moet beginnen of hoe je dit zou moeten aanpakken?
Overleg ten alle tijden eerst met specialisten
in arbeidsrecht om je te
helpen de juiste stappen te nemen voor jouw situatie!